Faunabeheerplan Groningen 2024-2029

Algemeen deel

Door Gedeputeerde Staten van Groningen vastgesteld op 26-11-2024

1. Inleiding

1.1 Faunabeheerplan

Op grond van art. 8.1 Omgevingswet (Ow) stelt de Faunabeheereenheid voor haar werkgebied een faunabeheerplan vast. Het duurzaam beheer van populaties van in Nederland in het wild levende beschermde dieren, de bestrijding van schadeveroorzakende in het wild levende beschermde dieren door grondgebruikers en de uitoefening van de jacht geschieden overeenkomstig het faunabeheerplan.

Dit faunabeheerplan 2024-2029 behandelt:

  • De schadebestrijding van:
    • ganzen: kolgans, brandgans en grauwe gans,
    • Vergunningsvrije soorten (voorheen onder de Wnb landelijk vrijgestelde soorten): Canadese gans, houtduif, zwarte kraai, kauw, konijn en vos.
  • De jacht op wildsoorten:
    • fazant, houtduif, wilde eend, konijn en haas.
  • De schadebestrijding van overige soorten:
    • smient, knobbelzwaan en roek
  • Predatorenbeheer (bescherming boerenlandvogels)
    • Vos en steenmarter.

Van alle genoemde soorten is in dit Faunabeheerplan een samenvatting weergegeven. Per soortengroep zijn deelplannen opgesteld om te voldoen aan de wet en eisen die de provincie Groningen stelt aan een Faunabeheerplan.

Voor het beheer van reeën is een separaat Faunabeheerplan ree 2021-2025.
Voor het beheer van damherten in het Lauwersmeergebied volgt een Faunabeheerplan medio najaar 2024

De volgende kaders vormen de uitgangspunten en nadere eisen voor het faunabeheerplan:

  • Omgevingswet (Ow) en de volgende algemene maatregelen van bestuur:
    • Besluit activiteit leefomgeving (Bal)
    • Besluit kwalitiet leefomgeving (Bkl)
    • Omgevingsbesluit (Ob)
  • Omgevingsverordening provincie Groningen
  • Beleidsnotitie Fauna en Flora 2018 provincie Groningen (oktober 2018)
  • Groninger Ganzenakkoord 2023-2029

Het Faunabeheerplan heeft betrekking op het werkgebied van de Stichting Faunabeheer Eenheid Groningen, zijnde de provincie Groningen.

1.2 Stichting Faunabeheer Eenheid Groningen (FBE)

Gedeputeerde Staten van Groningen hebben in 2004 bij besluit de FBE erkend als samenwerkingsverband van jachthouders voor het hele grondgebied van de provincie Groningen.

In het bestuur van de FBE hebben zitting:

  • een persoon voorgedragen door en afgevaardigd namens de private grondeigenaren door de vereniging Gronings Particulier Grondbezit;
  • een persoon voorgedragen door en afgevaardigd namens de agrarische sector door de vereniging Land en Tuinbouw Organisatie Noord (LTO Noord);
  • een persoon voorgedragen door en afgevaardigd namens de terrein beherende organisaties (Stichting Het Groninger Landschap, Staatsbosbeheer en de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten) gezamenlijk;
  • een persoon voorgedragen door de Groninger wbe’s en afgevaardigd namens de jachthouders met een jachtakte in de provincie Groningen;
  • twee personen voorgedragen door en afgevaardigd namens maatschappelijke organisaties die het doel behartigen van een duurzaam beheer van populaties van in het wild levende dieren in het werkgebied van de FBE Groningen en geen jachthouder zijn, dan wel niet direct of indirect de belangen van jachthouders behartigen.
  • een persoon voorgedragen door de zittende bestuursleden die de functie van onafhankelijk voorzitter heeft.

1.3 De wildbeheereenheden in Groningen (wbe’s)

Conform art. 8.2 lid 1 t/m 4 Ow organiseren jachthouders met een jachtakte zich met anderen in een wildbeheereenheid ter uitvoering van het door de provincie FBE goedgekeurde faunabeheerplan, ten dienste van grondgebruikers en terreinbeheerders.
De WBE’s in Groningen hebben zich verenigd in een samenwerkingsverband Wildbeheereenheden Groningenhttps://webnetwerk-groningen.nl (WBE-G)

Figuur 1 WBE’s in Groningen

1.4 Faunabeheer en dierenwelzijn

Faunabeheer en dierenwelzijn kunnen op gespannen voet met elkaar staan. Uit het stelsel van wet en regelgeving is af te leiden, dat het doden van in het wild levende beschermde diersoorten slechts als uiterste middel is gerechtvaardigd. Dit betekent dat dodende maatregelen slechts worden toegepast indien:

  1. er sprake is van aantasting van een wettelijk belang;
  2. er geen alternatieve beheermaatregelen voor handen zijn (geen andere bevredigende oplossing);
  3. de staat van instandhouding van de soort mag niet verslechteren
  4. het doden van het dier bewezen effectief is (zie motie “Schieten mist doel”).

1.5 Zorgplicht

Ongeacht wat in de omgevingsvergunning voor jacht, beheer of schadebestrijding is weergegeven geldt altijd de zorgplicht op grond van Omgevingswet.
Artikel 11.28 Bal. (voorkomen onnodig lijden van dieren)
Een ieder die een in het wild levend dier doodt of vangt, voorkomt dat het dier onnodig lijdt.

Indien de weersomstandigheden daartoe aanleiding geven kan de Provincie de jacht sluiten (art, 11.69 Bal). Jachtaktehouders dienen rekening te houden met de omstandigheden waarin een dier verkeert en een inschatting te maken met betrekking tot trefzekerheid van het schot teneinde onnodig lijden te voorkomen.

2. Wettelijk en beleidsmatig kader

2.1 Omgevingswet

Per 1 januari 2024 is de Wet natuurbescherming (Wnb) vervangen door de Omgevingswet. Daarin zijn regels gesteld over flora- en fauna-activiteiten om soorten te beschermen.

2.2 Verordening natuurbescherming provincie Groningen

In de Omgevingsverordening provincie Groningen heeft de provincie nadere eisen gesteld aan de FBE, het faunabeheerplan en de wbe’s. Link

2.3 Beleidsnotitie Fauna en Flora 2018

In de Beleidsnotitie Fauna en Flora heeft de provincie Groningen haar beleid t.a.v. het beheer van wilde dier- en plantensoorten aangegeven. Het Faunabeheerplan vertaalt het daarin beschreven beleid naar uitvoering. Link

2.4 Groninger Ganzenakkoord 2023-2029

Sinds 2014 hebben gebiedspartijen in de provincie Groningen gezamenlijke afspraken gemaakt en vastgelegd in een Groninger Ganzenakkoord. Het eerste akkoord van 2014 is in 2023 geactualiseerd en verlengd naar de periode 2023-2029. De gebiedspartijen in dit akkoord zijn: Land- en Tuinbouw Organisatie, BoerenNatuur, Stichting Groninger Landschap, Staatsbosbeheer, Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten, De Groningse Wildbeheereenheden en de provincie Groningen.
Het akkoord streeft naar het bereiken van een goed evenwicht tussen het duurzaam in stand houden van beschermde, van nature voorkomende ganzenpopulaties in Groningen enerzijds, en de landbouwschade die daarmee samenhangt anderzijds. Link

2.5 Natura 2000-gebieden

Nederland kent circa 160 Natura 2000-gebieden. Dit Natura 2000-netwerk bestaat uit gebieden die zijn aangewezen onder de Vogelrichtlijn en aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Beide Europese richtlijnen zijn belangrijke instrumenten om de Europese biodiversiteit te waarborgen. Alle Vogel- en/of Habitatrichtlijngebieden zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben.
Voor een omschrijving en de geldende doelstellingen voor het betreffende Natura 2000-gebied wordt verwezen naar de site van het Ministerie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (https://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/).

In de provincie Groningen zijn 7 gebieden aangewezen als Natura 2000-gebied.

Figuur 2 Natura 2000-gebieden Groningen * Provinciegrensoverschrijdend Natura 2000-gebied

Jacht, beheer of schadebestrijding mogen geen significant negatief effect hebben op de instandhoudingsdoelen van de Natura 2000-gebieden. Wanneer een significant negatief effect niet uitgesloten kan worden, is een vergunning ex. art. 5.1, lid 1 onder e Ow noodzakelijk.

2.6 Horen wbe’s

Alvorens dit faunabeheerplan is vastgesteld door het bestuur van de FBE Groningen zijn in een formele hoorzitting op 4 december 2023 de WBE’s gehoord.
Van deze bijeenkomst is een verslag gemaakt en daarin is opgenomen welke opmerkingen wel of niet zijn overgenomen in het plan.

3. Gebiedsbenadering

Het bestuur van de FBE Groningen wil bij de uitvoering van het Faunabeheerplan inzetten op afstemming met gebiedspartijen. Denk hierbij aan landbouworganisaties (gewasschade), terreinbeherende organisaties (NNN- of N2000 doelstellingen), collectieven (boerenlandvogels), wegbeheerders (aanrijdingen met reeën) en natuurlijk de Groningse WBE’s voor de daadwerkelijke uitvoering van het faunabeheerplan.
Het bestuur van de FBE Groningen wil bij de uitvoering van het Faunabeheerplan naast generieke vrijstellingen of generieke soortenvergunningen ook inzetten op afstemming met gebiedspartijen. Denk hierbij aan landbouworganisaties (gewasschade), terreinbeherende organisaties (NNN- of N2000 doelstellingen), collectieven (boerenlandvogels), wegbeheerders (aanrijdingen met reeën) en vanzelfsprekend de Groningse WBE’s voor de daadwerkelijke uitvoering van het faunabeheerplan.
Het Groninger Ganzenakkoord is een voorbeeld van afstemming met gebiedspartijen. Nog een voorbeeld is de afstemming met de Collectieven in Groningen voor predatorenbeheer in het kader van bescherming boerenlandvogels. Bij gebiedsbenadering hoort maatwerk, zo veel mogelijk (doel)gericht beheer of schadebestrijding waar dat nodig is.

4. Samenvatting

Het bestuur van de Faunabeheereenheid Groningen stelt elke vijf jaar een Faunabeheerplan op voor beheer en schadebestrijding van beschermde inheemse diersoorten in de provincie Groningen.
In deze samenvatting wordt, per soort waarbij jacht, beheer of schadebestrijding van toepassing kan zijn, de belangrijkste criteria voor de noodzaak en het belang voor het beheer weergegeven.
De onderbouwing voor eventuele beheer of schadebestrijding is per diersoortengroep in deelplannen uitgewerkt.

5. Ganzen (Grauwe Gans, Kolgans en Brandgans)

Van toepassing is het Groninger Ganzenakkoord 2023-2029.

5.1 Brandgans (Branta leucopsis)
  • Wettelijk belang: voorkomen en beperken van schade aan landbouwgewassen;
  • Beleidsdoel: op grond van het Ganzenakkoord de schade verminderen;
  • Staat van instandhouding: gunstig;
  • Bescherming: foerageergebieden, winterrust en N2000 gebiedsbescherming;
  • Beheer of schadebestrijding: schadebestrijding in wbe-werkgebieden met schadehistorie;
    • Wanneer: van 1 november tot 15 mei;
    • Waar: buiten foerageergebieden op percelen met kwetsbare gewassen;
    • Beoogd resultaat: beperken van schade aan gewassen, en bereiken/handhaven N2000 instandhoudingdoel en interprovinciaal vastgestelde GRP’s;
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan Ganzen.
5.2 Overwinterende grauwe gans (Anser anser)
  • Wettelijk belang: voorkomen en beperken van schade aan landbouwgewassen;
  • Beleidsdoel: op grond van het Ganzenakkoord de schade verminderen;
  • Staat van instandhouding: gunstig;
  • Bescherming: foerageergebieden, winterrust en N2000 gebiedsbescherming;
  • Beheer of schadebestrijding: schadebestrijding in wbe-werkgebieden met schadehistorie;
    • Wanneer: van 1 november tot 1 maart
    • Waar: buiten foerageergebieden op percelen met kwetsbare gewassen;
    • Beoogd resultaat: beperken van schade aan gewassen en bereiken/handhaven N2000 instandhoudingdoel en interprovinciaal vastgestelde GRP’s;
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan Ganzen.
5.3 Overzomerende grauwe gans (Anser anser)
  • Wettelijk belang: voorkomen en beperken van schade aan landbouwgewassen;
  • Beleidsdoel: op grond van het Ganzenakkoord de schade verminderen;
  • Staat van instandhouding: gunstig;
  • Bescherming: Gunstige referentiewaarde;
  • Beheer of schadebestrijding: beheer en schadebestrijding in alle wbe-werkgebieden;
    • Wanneer: van 1 maart tot 1 november
    • Waar: op alle percelen
    • Beoogd resultaat: aantalsvermindering grauwe ganzen en daarmee beperken van schade aan landbouwgewassen en interprovinciaal vastgestelde GRP’s
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan Ganzen.
5.4 Kolgans (Anser albifrons)
  • Wettelijk belang: voorkomen en beperken van schade aan landbouwgewassen;
  • Beleidsdoel: op grond van het Ganzenakkoord de schade verminderen;
  • Staat van instandhouding: gunstig;
  • Bescherming: foerageergebieden, winterrust en N2000 gebiedsbescherming;
  • Beheer of schadebestrijding: schadebestrijding in wbe-werkgebieden met schadehistorie;
    • Wanneer: van 1 maart tot 1 november
    • Waar: buiten foerageergebieden op percelen met kwetsbare gewassen In oktober ook op overjarig grasland;
    • Beoogd resultaat: beperken van schade aan gewassen en bereiken/handhaven N2000 instandhoudingdoel;
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan Ganzen.

6. Vergunningsvrij conform art. 11.43 en 11.57 (BAL)

Voorheen (Wnb en FF-wet) Landelijk vrijgestelde soorten.
Dit betreft de soorten Canadese gans, houtduif, kauw, konijn, vos en zwarte kraai.
De wet bepaalt dat handelingen voor vergunning vrijgestelde soorten plaatsvinden overeenkomstig het faunabeheerplan. Dit betekent dat het faunabeheerplan het gebruik hiervan moet faciliteren. Waarbij opgemerkt dat de onderbouwing van het wettelijk belang op provincie niveau en de eisen m.b.t. de staat van instandhouding relevant zijn.

6.1 Canadese gans (Branta canadensis)
  • Wettelijk belang: voorkomen en beperken van schade aan landbouwgewassen;
  • Staat van instandhouding: gunstig;
  • Bescherming: de Omgevingswet artikel 5.1 lid 2 onder g;
  • Beheer of schadebestrijding: schadebestrijding in alle wbe-werkgebieden;
    • Waar en wanneer: hele werkgebied FBE, jaarrond;
    • Beoogd resultaat: beperken van schade aan gewassen;
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan Wildsoorten en Landelijk vrijgestelde soorten.
6.2 Houtduif (Columba palumbus)
  • Wettelijk belang: voorkomen en beperken van schade aan landbouwgewassen;
  • Staat van instandhouding: ongunstig;
  • Bescherming: Omgevingswet artikel 5.1 lid 2 onder g;
  • Beheer of schadebestrijding: geen gebruik van de vrijstelling
    • Waar en wanneer: niet van toepassing;
    • Beoogd resultaat: niet van toepassing;
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan Wildsoorten en Landelijk vrijgestelde soorten.
6.3 Kauw (Corvus monedula)
  • Wettelijk belang: voorkomen en beperken van schade aan landbouwgewassen;
  • Staat van instandhouding: ongunstig;
  • Bescherming: Omgevingswet artikel 5.1 lid 2 onder g;
  • Beheer of schadebestrijding: geen gebruik van de vrijsteling;
    • Waar en wanneer: niet van toepassing;
    • Beoogd resultaat: niet van toepassing;
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan Wildsoorten en Landelijk vrijgestelde soorten.
6.4 Zwarte kraai (Corvus corone corone)
  • Wettelijk belang: voorkomen en beperken van schade aan landbouwgewassen. En aan schade aan fauna (kwetsbare bodembroeders)
  • Staat van instandhouding: gunstig;
  • Bescherming: Omgevingswet artikel 5.1 lid 2 onder g;
  • Beheer of schadebestrijding: schadebestrijding in alle wbe-werkgebieden;
    • Waar en wanneer: hele werkgebied FBE, jaarrond;
    • Beoogd resultaat: beperken van schade aan gewassen en aan kwetsbare bodembroeders;
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan Landelijk vrijgestelde soorten.
6.5 Konijn (Oryctolagus cuniculus)
  • Wettelijk belang: voorkomen en beperken van iedere schade;
  • Beleidsdoel: op grond van de;
  • Staat van instandhouding: zeer ongunstig;
  • Bescherming: Omgevingswet artikel 5.1 lid 2 onder g;
  • Beheer of schadebestrijding: geen gebruik van de vrijstelling;
    • Waar en wanneer: niet van toepassing;
    • Beoogd resultaat: niet van toepassing;
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan Wildsoorten en Landelijk vrijgestelde soorten.
6.6 Vos (Vulpes vulpes)
  • Wettelijk belang: voorkomen en beperken van iedere schade;
  • Beleidsdoel: op grond van de;
  • Staat van instandhouding: gunstig;
  • Bescherming: Omgevingswet artikel 5.1 lid 2 onder g;
  • Beheer of schadebestrijding: schadebestrijding in alle wbe-werkgebieden;
    • Waar en wanneer: hele werkgebied FBE, jaarrond;
    • Beoogd resultaat: beperken van schade aan kwetsbare bodembroeders;
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan Landelijk vrijgestelde soorten.

7. Jacht (jacht op de wildsoorten)

Artikel 11.68. Besluit activiteit leefomgeving (opening jacht)
Met de jacht in Nederland wordt het jagen op de wildsoorten bedoeld. De wildsoorten medio 2024 zijn: fazant, konijn, houtduif, haas en wilde eend.
Een jager is wettelijk bevoegd om, in afwijking van de verboden beschermingsregimes, te jagen op de wildsoorten in het daarvoor bepaalde jachtseizoen. (art. 11.64 Bal) In deze periode is het alle jachthouders, jagers met een jachtveld, toegestaan om de wildstand in hun jachtgebied duurzaam te benutten voor consumptie. De seizoenen en de opening van de jacht worden per soort door de rijksoverheid vastgesteld.
De jachthouder is daarbij ook wettelijk verantwoordelijk voor een redelijke wildstand van de wildsoorten in zij/haar veld (art. 11.65 Bal). Ook is hij/zij verantwoordelijk om schade aan bijvoorbeeld landbouwgewassen te voorkomen. De jachthouder zal dus bij uitoefening van de jacht steeds scherp naar twee zaken moet kijken. Bij een redelijke wildstand in een jachtveld is het niveau van de wildstand zodanig dat zij bijdraagt aan het voorkomen van schade zonder dat de staat van instandhouding van de soort daar onder te lijden heeft. Zie de toelichting is het Deelplan.

7.1 Fazant (Phasianu colchicus)
  • Wettelijk belang: jachtsoort in het jachtseizoen;
  • Staat van instandhouding: ongunstig;
  • Bescherming: op grond van de Omgevingswet, art. 11.64 Bal;
  • Beheer of schadebestrijding: jacht in de vorm van benutting;
    • Waar: hele werkgebied FBE
    • Wanneer: van 15 okt tot resp. 31 december (hen) en 31 januari (haan)
    • Beoogd resultaat: behoud van een redelijke wildstand;
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan Wildsoorten.
7.2 Wilde eend (Anas plathyrhynchos)
  • Wettelijk belang: jachtsoort in het jachtseizoen;
  • Staat van instandhouding: ongunstig;
  • Bescherming: op grond van de Omgevingswet, art. 11.64 Bal;
  • Beheer of schadebestrijding: jacht in de vorm van benutting en schadebestrijding;
    • Waar: hele werkgebied FBE;
    • Wanneer: van 15 augustus tot 31 januari;
    • Beoogd resultaat: Behoud van een redelijke wildstand, en het voorkomen van schade in het jachtveld
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan Wildsoorten.
7.3 Houtduif (Columba palumbus)
  • Wettelijk belang: schadebestrijding en benutting;
  • Staat van instandhouding: ongunstig;
  • Bescherming: op grond van de Omgevingswet, art. 11.64 Bal;
  • Beheer of schadebestrijding: jacht in de vorm van benutting en schadebestrijding;
    • Waar: hele werkgebied FBE;
    • Wanneer: van 15 oktober tot 31 januari;
    • Beoogd resultaat: Behoud van een redelijke wildstand, en het voorkomen van schade in het jachtveld;
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan Wildsoorten.
7.4 Haas (Lepus Europaeus)
  • Wettelijk belang: benutting;
  • Beleidsdoel: op grond van de Wnb;
  • Staat van instandhouding: ongunstig;
  • Bescherming: op grond van de Omgevingswet, art. 11.64 Bal;
  • Beheer of schadebestrijding: jacht in de vorm van benutting;
    • Waar: hele werkgebied FBE;
    • Wanneer: van 15 oktober tot 31 december;
    • Beoogd resultaat: behoud van een redelijke wildstand
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan Wildsoorten
  • Opmerking: de minister heeft besloten om de jacht op het haas in Groningen in het jachtseizoen 2023-2024 niet te openen
7.5 Konijn (Oryctolagus cuniculus)
  • Wettelijk belang: benutting;
  • Staat van instandhouding: zeer ongunstig;
  • Bescherming: op grond van de Omgevingswet, art. 11.64 Bal;
  • Beheer of schadebestrijding: jacht in de vorm van benutting;
    • Waar: hele werkgebied FBE;
    • Wanneer: van 15 augustus tot 31 januari;
    • Beoogd resultaat: behoud van een redelijke wildstand;
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan Wildsoorten.
  • Opmerking: de minister heeft besloten om de jacht op het konijn in het jachtseizoen 2023-2024 niet te openen

8. Overige soorten

8.1 Smient (anas penelope)
  • Wettelijk belang: voorkomen en beperken van schade aan landbouwgewassen;
  • Beleidsdoel: schadebestrijding als schade jaarlijks meer dan € 25.000 is;
  • Staat van instandhouding: gunstig;
  • Bescherming: Omgevingswet artikel 5.1 lid 2 onder g;
  • Beheer of schadebestrijding: schadebestrijding, niet van toepassing i.v.m. geringe hoogte van het jaarlijkse schadebedrag;
    • Wanneer: als schadebedrag meer jaarlijks meer dan € 25.000 bedraagt
    • Waar: in wbe-werkgebieden met schadehistorie;
    • Beoogd resultaat: beperken van schade aan landbouwgewassen, en bereiken/handhaven instandhoudingsdoel N2000;
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan overige soorten
8.2 Knobbelzwaan (Cygnus olor)
  • Wettelijk belang: voorkomen en beperken van schade aan landbouwgewassen;
  • Beleidsdoel: schadebestrijding als schade jaarlijks meer dan € 25.000 is;
  • Staat van instandhouding: gunstig;
  • Bescherming: Omgevingswet artikel 5.1 lid 2 onder g;
  • Beheer of schadebestrijding: schadebestrijding, niet van toepassing i.v.m. geringe hoogte
    • Wanneer: als schadebedrag jaarlijks meer dan € 25.000 bedraagt
    • Waar: in wbe-werkgebieden met schadehistorie;
    • Beoogd resultaat: beperken van schade aan landbouwgewassen;
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan overige soorten
8.3 Roek (Corvus frugilegus)
  • Wettelijk belang: voorkomen en beperken van schade aan landbouwgewassen;
  • Staat van instandhouding: gunstig;
  • Bescherming: Omgevingswet artikel 5.1 lid 2 onder g;
  • Beheer of schadebestrijding: schadebestrijding;
    • Wanneer: jaarlijks van 15 april t/m 15 juli;
    • Waar: in wbe-werkgebieden met schadehistorie;
    • Beoogd resultaat: beperken van schade aan landbouwgewassen;
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan Roek

9. Predatorenbeheer

9.1 Vos (vulpes vulpes)
  • Wettelijk belang: voorkomen schade aan fauna;
  • Beleidsdoel: bescherming kwetsbare bodembroeders;
  • Staat van instandhouding: gunstig;
  • Bescherming: Omgevingswet artikel 5.1 lid 2 onder g;
  • Beheer of schadebestrijding: beheer;
    • Wanneer: van 1 januari tot 30 juni (in de nachtelijke uren);
    • Waar: in en om beschermde boerenlandvogelgebieden;
    • Beoogd resultaat: beperken predatie kwetsbare bodembroeders;
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan Predatorenbeheer
9.2 Steenmarter
  • Wettelijk belang: voorkomen schade aan fauna;
  • Beleidsdoel: bescherming kwetsbare bodembroeders;
  • Staat van instandhouding: gunstig;
  • Bescherming: Omgevingswet artikel 5.1 lid 2 onder g;
  • Beheer of schadebestrijding: beheer (vangen en doden);
    • Wanneer: van 1 januari tot 30 juni;
    • Waar: in en om beschermde boerenlandvogelgebieden;
    • Beoogd resultaat: beperken predatie kwetsbare bodembroeders;
  • Toelichting en onderbouwing: Deelplan Predatorenbeheer.